Terug naar Alles over Schijndel
Martien
Coppens
Tekst
- P.J.A. v.d. Zanden
Fotobijschriften naar aanwijzingen van F.H. Smits Sr. - J. van Oosterhout - Th.
van Kessel
Drukkerij en uitgeversbedrijf Lecturis bv Eindhoven
Oktober 1978
@ 1978
Martien Coppens
Niets van
deze uitgave mag gereproduceerd worden door welk middel dan ook: druk,
fotocopie, microfilm enz. zonder schriftelijke toestemming van fotograaf en
schrijver.
ISBN 90 70
108 II 9
1 – Een ‘wiek’. Een wiek is een
zijarm van een veenkanaal.
De begroeiing bestaat hier uit
buntgras (smelen) en lissen.
2 – Afgegraven veenterrein met bramen
en buntgraspollen.
Op de achtergrond de ‘Vossenberg’.
3 – Afgegraven veenterrein. Aan de
horizon berken.
4 – Een profiel van veenlagen.
Bovenaan zit het bonksel.
Dit wordt niet gestoken, maar
verwijderd met de bonkschop.
Dan volgt het grauwveen of bolster
dat het waardevolle turfstrooisel opleverde
en de lichte of vale turf. In het
midden loopt de droogtescheur.
5 – Hierboven ziet men onder het
zwartveen – de beste brandstof –
op de bodem het pijpertveen (ook voor
turf te gebruiken)
en geheel onderaan de smeerlaag en
halfvergane plantenresten.
6 – Smelen en berken op zure humus.
7 – Smelen en berken op zure humus.
8 – Een laatste profiel in de Peel.
Op de ondergelopen bodem enkele smelenpollen,
waartussen een stuk kienhout
uitsteekt dat in de oerbodem is geworteld.
9 – Uitgegraven veenpunt met bonksel.
Op de kuilrand varens.
10 – Teen
‘vim’ turf. Vimmen
betekent op een hoop zetten, hier van laat gegraven turf.
11 – Een ‘klink’ met verspringend
profiel om in lagen te kunnen afgraven, het bovenste deel het eerste,
waarbij men op het onderste deel kan
staan en met de turfkruiwagen kan varen.
Op het bovenste zetveld staat een vim
turf en voor het lage links een bonkschop.
12 - Kienhout
13 - Kienhout
14 - Meerbaansblaak,
ook wel Hennesblaak genoemd naar de naam van de boerderij van de grondeigenaar.
Het is een uitgebaggerd veenterrein op Limburgs gebied, dat in droge zomers zijn geheimen prijsgeeft.
Indertijd werd de onderste veenlaag, die niet vergraafbaar was
wegens de hoge waterstand,
opgehaald met een baggerbeugel en op de hoge heidegrond
uitgespreid.
Na indroging werd de baggerlaag aangetrapt met klompen,
waaronder plankjes bevestigd waren.
Na verdere droging kon de turf gemakkelijk worden uitgesneden,
omdat het formaat al in de drogende bagger was uitgelijnd.
Het ophalen van de veenspecie geschiedde met en vanuit een
platboomde,
rechthoekige bak 3 meter lang en 80 centimeter breed, waarin men
ruim I m3 kon vervoeren.
15 - Kienhout
16 – Een wortel die het turfsteken belemmerde en daarom uit de
ondergrond getild werd.
17 – Gebroken riet in een bevroren veenpoel.
18 – Kienhout in een begroeide veenpoel.
19 – ‘Schoorstenen’ of ‘schranken”.
20 – Uitvaren van droge turf naar hoge heidegrond,
waar de “winterbult” (een grote turfmijt) werd opgetast.
21 – Uitgegraven veen kuil. Op de voorgrond losse turven op
bonksel en tussen de smelen turven op stpelen.
De lichte, ronde ring in het midden is waarschijnlijk de
pvergebleven rand van een eendenest.
Op de horizon turfmijten (winterbulten) van een bedrijfsmatige
vervening.
22 – Turfstoelen aan de rand van een afgegraven veenterrein.
Boven zijn nog karresporen zichtbaar op een moerbaan, waarover
de turf kon worden weggevaren.
23 – Vaarzen frazen in een smelenveld.
24 – Grote stoelen en kleine turfmijten.
25 – Gedeeltelijk afgegraven veen. Op de voorgrond bonksel of
bonkaarde.
Achter de veenkuil een volledig veenprofiel, waarop turfmijten.
26 – ‘Schoorstenen’ op een besneeuwde bonk veen.
27 – Turf door kleinverveners uit hun ‘bonk’ (gepacht
veenveldje) gestoken.
28 – Links op halve hoogte een zetveld met bonksel, waarop
‘ringen’ staan.
Op de voorgrond een bevroren veenpunt.
Rechts veenprofielen en een ronde en een rechthoekige turfmijt.
29 – Deze turfgraver hanteert de ‘stikker’, waarmee hij hetzelfde werk doet als de Astense turfgraver met zijn linie-ijzer.
Achter hem staan van rechts naar links de ‘oplegger’ (met blad
van hout en ijzer; in Asten is het ‘spaai’-blad geheel van ijzer, de bats en de
bonkschop. Rechtsboven een turfkruiwagen.
30 – Turfgraver met het linie-ijzer. De gestoken turf ligt ‘in
de slag’.
31 – Het uitvaren, afkruieen van de droge turf.
32 – De turfgraver steekt met zijn ‘spaai’ de turf uit ‘het
bènkske’ van ‘de pandoer’
en werpt hem in de handen van de afkruier.
33 – Een pijpje roken tijdens de middagschaft.
34 – Drinken uit een ‘scheeltje’, het deksel van de kruik.
Veenwallen, die vroeger gediend hebben als waterkering bij het
vervenen,
worden hier tot op het zand weggegraven.
35 – Turf uit de slag op stoelen gezet, zodat de wind hem droog
waait.
36 – Turf uit de slag op stoelen gezet, zodat de wind hem droog
waait.
37 – Uitbreken en opladen van turf uit een wintermijt.
38 – Turf in pakken persen, waarbij dun ijzerdraad –
‘mutserddraad’ – werd gebruikt.
39 – Werken met een turfverpakkingspers.
40 – Werken met een turfverpakkingspers.
41 – Turfveld met vooraan rijen drogende turf.
Terhalverhoogte op de linkerhelft turf op^ringen gezet
en rechts kleine stoelen op het zetveld van bonksel.
Op de achtergrond ‘vimmen’, waaruit de turf wordt verpakt.
42 – Uitvaren van turf van het zetveld naar de winterbult op
hoger gelegen terrrein.
43 – Schaften
44 – Genieten van een sigaret, zittend op een turfkruiwagen
en tegen de wind beschut door een turfhoop.
45 – Een jager met zijn buit passeert enkele ringen turf.
46 – Een gedeeltelijk uitgegraven veenput met stoelen op de
bonklaag.
Boven een verlengde en van turfhekken voorziene Limburgse
hoogkaar.
47 – Wipkar om turf uit te varen naar hoger gelegen grond.
48 – Een turver omvademt een heme stoel.
49 – De middagschaft. Op de voorgrond knik en kruik.
50 – Opstoten van een vracht turf op hoger gelegen grond.
51 – Halen van de voorraad in de wintertijd.
52 – Halen van de voorraad in de wintertijd.
53 – Schapen grazen tussen de stoelen. Op de achtergrond de
Vossenberg.
54 – Scheper met zijn schapen tussen de stoelen.
55 – Bevroren veenplas bij het voormalige woonwagenkamp op de
grens van Asten en Meijel.
56 – Afgegraven veengebied ‘het Elfde’ – het elfde vaartje.
Op de voorgrond de nieuwe veenvorming.
57 – Gedeeltelijk afgegraven veen. Op de achtergronf bomen langs
de Helenavaart.
58 – Turfhopen in een winters landschap.
59 – Kienhout op bevroren en licht besneeuwde, afgegraven
veengrond.
60 – Bevroren en besneeuwde veenkuil waarop kienhout.
61 – Bevroren veenpoel met kienhout.
62 – Bevroren veenpoel met kienhout.
63 – Hol ijs met kienhout.
64 – ‘Pijpespieren’ in het ijs.
65 – Bevroren rietpol in de sneeuw.
66 – Lisdodden - ’lampenpoetsers’ - in winters landschap.
67 – Peelmonster.
68 – Het goud verdween, de mens bleef – of: Waar hij staat, wàs
Klondik.
Colofon
Samenstelling en lay-out: Martien Coppens, Eindhoven Typografie: Piet van Meijl
- Lecturis bv
Tekst: P.J.A. v.d.
Zanden, Asten
Litho's: Grafisch reprobedrijf A.C. Verhees bv, ’s-Hertogenbosch
Drukwerk:
Lecturis bv, Eindhoven